-
1 paper
adj. van papier gemaakt; op papier--------n. papier; krant; artikel; opstel; vragenlijst--------v. behangen, met papier beplakkenpaper1[ peepə]1 blad/vel papier ⇒ papiertje4 paper ⇒ verhandeling, voordracht5 document♦voorbeelden:1 papier2 (waarde)papier ⇒ papiergeld, bankbiljetten♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 on paper • op papier, in theorie→ worth worth/IV 〈 meervoud〉1 papieren ⇒ identiteits/legitimatiepapieren————————paper2〈 werkwoord〉1 in papier wikkelen/pakken♦voorbeelden:paper up • (met papier) beplakken -
2 set a paper
См. также в других словарях:
New Netherland — Nieuw Nederland Dutch colony 1614–1667 … Wikipedia